HospitaalBroeders en ebola

De ebola-ramp

Het niets-ontziende ebola-virus in West-Afrika heeft in 2014 meer dan 11.000 slachtoffers gemaakt. Ook onze organisatie is hard getroffen. Achttien mensen die in onze ziekenhuizen in Sierra Leone en Liberia werkten, zijn gestorven. Het eerste slachtoffer was de directeur van ons ziekenhuis in Monrovia (Liberia) broeder Patrick Shimadze. Broeders en personeelsleden, veelal jonge mannen en vrouwen die bij het geven van de noodzakelijke hulp zijn gestorven.

We hebben impopulaire maatregelen moeten nemen zoals de ziekenhuizen sluiten en ontsmetten. Dat voelde vreselijk omdat we juist in tijden van crisis iedereen wilden helpen. Maar het volledig ebola-vrij maken van onze ziekenhuizen was het allerbelangrijkste.

Procedures werden aangescherpt, regels nageleefd. Het personeel dat in de eerste maand nadat het virus uitbrak het werk verliet uit angst om ook besmet te raken, keerde terug omdat ze beseften dat deze crisis alleen met een gezamenlijke inspanning bestreden kon worden. Na drie maanden kregen we langzaam grip op het aantal besmettingen.

Vanuit Nederland

Vanuit Nederland, en dan vooral vanuit onze eigen achterban, werd massaal gehoor gegeven aan onze oproep om snel in actie te komen en geld te geven. In de zomermaanden waren we soms in staat om binnen vier of vijf werkdagen te voldoen aan de urgente oproep om geld te sturen voor pakken, materialen etc. In 2014 stond onze fondsenwerving dan ook in het teken van de ebola-epidemie. Onze Nederlandse donateurs hebben samen € 60.365 bij elkaar gebracht ter bestrijding van de epidemie.

Hulp bieden

Door het uitmuntende werk van onze mensen in Sierra Leone draaide het ziekenhuis weer binnen een paar weken, was er een holding centre gebouwd en werd er lokaal, nationaal en internationaal samengewerkt. We zijn beretrots. Trots op die mannen en vrouwen van stavast die onder de meest verschrikkelijke omstandigheden onze twee ziekenhuizen toch weer draaiende kregen.